vrijdag 16 december 2011

Beheer & Risico Indicatoren 1

Maatstaven voor beoordeling beleggingsfondsen

Als we ons strategische en tactische huiswerk hebben gedaan en kwalitatieve vermogensbeheerders, boutiques of huizen hebben onderscheiden, dan volgt (pas) de beoordeling van hun product.  Er zijn een aantal maatstaven in gebruik die vaak vermeld staan in publicaties van ‘rating’ agentschappen (een bekende is Morningstar bijvoorbeeld).

Zonder achtergrondkennis weet de gemiddelde leek meestal niet wat een ‘R-kwadraat’ van 19 of een ‘beta’ van 1,21 is. Om die statische getallen een betekenis mee te geven behandelen we dit keer zes van de twaalf belangrijkste 'risico indicatoren'.

  1. Up Down Market Capture Ratio  

De Up/Down Market Capture Ratio laat zien welk deel van het resultaat van een markt door een manager is gepakt in op- en neergaande markten in vergelijking met een benchmark. Een benchmark is een referentiepunt of maatstaf. Bij beleggen is dat meestal een index, in dit geval de Standard & Poor 500, die de grootste markt van 500 aandelenfondsen in de VS vertegenwoordigd.

Een ‘Up Market’ is gedefinieerd als de perioden waarin het resultaat vergeleken met de benchmark positief was, en een ‘Down Market’ is gedefinieerd als de perioden waarin het resultaat vergeleken met de benchmark negatief is.

Dit is relevant. De ideale plek op deze grafiek is de hoek linksboven omdat dit indiceert dat de manager beter presteert dan de benchmark, zowel in opgaande markten als neergaande markten. Hij pakt meer dan 100% van het resultaat in positieve perioden en minder dan 100% van het resltaat in negatieve perioden.

  1. Tracking error

De Tracking error is een maatstaf voor hoe goed een manager de benchmarkt volgt en wordt gemeten als de standaard deviatie van het verschil tussen de resultaten van de beheerder en de index.
Het is van belang omdat een professionele belegger zowel naar relatieve als absolute performance kijkt. Een instrument zoals de Tracking Error kan gebruikt worden om een acceptabele range vast te stellen bij de evaluatie van een beheerder.

Stijl, aandelenselectie, transactiekosten en vergoedingen kunnen een hoge Tracking Error veroorzaken. Een actieve manager wiens sector en selectieproces sterk afwijkt van een index kan een hoge Tracking error vertonen.

Van een passief beheerd index fonds wordt verwacht dat het de resultaten van een index zo goed mogelijk dupliceert, en zou een lage Tracking Error moeten hebben.

  1. Standaard Deviatie

De Standaard Deviatie is de statistische meting van de afwijking en spreiding van resultaten rondom hun historische gemiddelde.  Met andere woorden, hoe extreem een resultaat van een portefeuille varieert over een bepaalde tijdsperiode.

Het wordt belangrijk geacht omdat beleggers hiermee de waarschijnlijkheid en het bereik van mogelijke resultaten trachten te voorspellen.

Als een aandeel of fonds een hoge Standaard Deviatie heeft, dan heeft de mogelijke uitkomst van het resultaat een breed bereik naar boven en naar beneden. Dit duidt op een hoge beweeglijkheid of ‘volatiliteit’.

  1. Sharp Ratio

De Sharp Ratio is ontwikkeld door William F. Sharpe als een voor risico aangepaste maatstaf. Hij wordt berekend door de standaard deviatie te gebruiken met het surplus aan resultaat om de opbrengst per eenheid risico te bepalen. Hoe hoger de Sharp Ratio, hoe beter de voor risico gecorrigeerde prestatie.

De Sharp Ratio is van belang om dat het een maatstaf is voor investering efficiency, uitgedrukt in een hoeveelheid resultaat per eenheid van het daarbij behorende risico.

Het kan gebruikt worden om direct 2 beheerders te vergelijken op hoeveel meeropbrengst een beheerder bereikt bij een bepaald niveau van risico.

  1. Risico Opbrengst Grafiek

Een Risico Opbrengst Grafiek laat de relatie zien tussen de opbrengst van een portefeuille of fondsbeheerder en het bijbehorende risico uitgedrukt in Standaard Deviatie.

De ideale plek in de grafiek is de linker bovenhoek. Dat indiceert dat de portefeuille de benchmark heeft overtroffen met minder risico. Dezelfde grafiek kan ook gemaakt worden om een beheerder te vergelijken met het gemiddelde van zijn sector.

  1. R-squarred

R-squarred of R-kwadraat representeert het percentage bewegingen van een beheerder dat verklaard kan worden door de bewegingen van zijn benchmark (index).

Waarden kunnen variƫen van 0 tot 100, waar 0 geen verband of correlatie indiceert en 100 een perfecte correlatie. Een R-kwadraat van 35 bijvoorbeeld betekent dat slecht 35% van de fluctuatie van de beheerder verklaart kan worden door de bewegingen van de benchmark index.

R-kwadraat kan gebruikt worden als extra bevestiging van het belang van een bepaalde ‘Alpha’ of ‘Beta’ (hierover later meer).
Hoe hoger de het R-kwadraat, hoe meer vertrouwen we kunnen putten uit de waarden van Alpha en Beta.

Idealiter wil je een benchmark die een R-kwadraat heeft van 85% of hoger ten opzichte van je beheerder. Aan de andere kant betekent een R-kwadraat van bijna 0 dat het gebruik van de waarden van Alpha of Beta niet veel nut hebben omdat de beheerder vergeleken wordt met een niet bijpassende benchmark.

In deel 2 van dit onderwerp Beheer & Risico Indicatoren, dat ik de volgende keer zal behandelen, zal ik verder ingaan op Alpha, Beta, Batting Average, Correlatie, Informatie Ratio en Duration, die samen met bovenstaande gegevens de 12 belangrijkste Risico Indicatoren vormen die in gebruik zijn.

Met vriendelijke groeten.

Pim de Koekkoek             Leer meer via www.vermogenspartner.nl